Infinitiefimproviser
Tegenwoordig deelwoordimprovisant
Voltooid deelwoordimprovisé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

j'improvise
tuimprovises
il, elle, onimprovise
nousimprovisons
vousimprovisez
ils, ellesimprovisent

Onvoltooid verleden tijd

j'improvisais
tuimprovisais
il, elle, onimprovisait
nousimprovisions
vousimprovisiez
ils, ellesimprovisaient

Verleden tijd

j'improvisai
tuimprovisas
il, elle, onimprovisa
nousimprovisâmes
vousimprovisâtes
ils, ellesimprovisèrent

Toekomende tijd

j'improviserai
tuimproviseras
il, elle, onimprovisera
nousimproviserons
vousimproviserez
ils, ellesimproviseront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que j'improvise
que tuimprovises
qu'il, qu'elle, qu'onimprovise
que nousimprovisions
que vousimprovisiez
qu'ils, qu'ellesimprovisent

Onvoltooid verleden tijd

que j'improvisasse
que tuimprovisasses
qu'il, qu'elle, qu'onimprovisât
que nousimprovisassions
que vousimprovisassiez
qu'ils, qu'ellesimprovisassent

Voorwaardelijke wijs

j'improviserais
tuimproviserais
il, elle, onimproviserait
nousimproviserions
vousimproviseriez
ils, ellesimproviseraient

Gebiedende wijs

(tu)improvise
(nous)improvisons
(vous)improvisez

Vertalingen

Catalaans
improvisar
Duits
improvisieren
Engels
to improviser
Spaans
improvisar
Italiaans
improvvisare
Nederlands
improviseren
Portugees
improvisar