Infinitiefpartager
Tegenwoordig deelwoordpartageant
Voltooid deelwoordpartagé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jepartage
tupartages
il, elle, onpartage
nouspartageons
vouspartagez
ils, ellespartagent

Onvoltooid verleden tijd

jepartageais
tupartageais
il, elle, onpartageait
nouspartagions
vouspartagiez
ils, ellespartageaient

Verleden tijd

jepartageai
tupartageas
il, elle, onpartagea
nouspartageâmes
vouspartageâtes
ils, ellespartagèrent

Toekomende tijd

jepartagerai
tupartageras
il, elle, onpartagera
nouspartagerons
vouspartagerez
ils, ellespartageront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jepartage
que tupartages
qu'il, qu'elle, qu'onpartage
que nouspartagions
que vouspartagiez
qu'ils, qu'ellespartagent

Onvoltooid verleden tijd

que jepartageasse
que tupartageasses
qu'il, qu'elle, qu'onpartageât
que nouspartageassions
que vouspartageassiez
qu'ils, qu'ellespartageassent

Voorwaardelijke wijs

jepartagerais
tupartagerais
il, elle, onpartagerait
nouspartagerions
vouspartageriez
ils, ellespartageraient

Gebiedende wijs

(tu)partage
(nous)partageons
(vous)partagez

Vertalingen

Catalaans
compartir; dividir; partir
Duits
teilen; verteilen
Engels
to divide; to share
Spaans
compartir; dividir; partir; repartir
Italiaans
dividere
Nederlands
delen; splitsen; verdelen
Portugees
compartilhar; dividir; partilhar; repartir