Infinitiefadvenir
Tegenwoordig deelwoordadvenant
Voltooid deelwoordadvenu

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

je-
tu-
il, elle, onadvient
nous-
vous-
ils, elles-

Onvoltooid verleden tijd

je-
tu-
il, elle, onadvenait
nous-
vous-
ils, elles-

Verleden tijd

je-
tu-
il, elle, onadvint
nous-
vous-
ils, elles-

Toekomende tijd

je-
tu-
il, elle, onadviendra
nous-
vous-
ils, elles-

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que je-
que tu-
qu'il, qu'elle, qu'onadvienne
que nous-
que vous-
qu'ils, qu'elles-

Onvoltooid verleden tijd

que je-
que tu-
qu'il, qu'elle, qu'onadvînt
que nous-
que vous-
qu'ils, qu'elles-

Voorwaardelijke wijs

je-
tu-
il, elle, onadviendrait
nous-
vous-
ils, elles-

Gebiedende wijs

(tu)-
(nous)-
(vous)-

Vertalingen

Catalaans
avenir; esdevenir; ocórrer; succeir
Duits
geschehen
Engels
to happen; to occur
Spaans
advenir; ocurrir; suceder
Nederlands
gebeuren; geschieden; voorvallen
Portugees
advir