Infinitiefinstiguer
Tegenwoordig deelwoordinstiguant
Voltooid deelwoordinstigué

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

j'instigue
tuinstigues
il, elle, oninstigue
nousinstiguons
vousinstiguez
ils, ellesinstiguent

Onvoltooid verleden tijd

j'instiguais
tuinstiguais
il, elle, oninstiguait
nousinstiguions
vousinstiguiez
ils, ellesinstiguaient

Verleden tijd

j'instiguai
tuinstiguas
il, elle, oninstigua
nousinstiguâmes
vousinstiguâtes
ils, ellesinstiguèrent

Toekomende tijd

j'instiguerai
tuinstigueras
il, elle, oninstiguera
nousinstiguerons
vousinstiguerez
ils, ellesinstigueront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que j'instigue
que tuinstigues
qu'il, qu'elle, qu'oninstigue
que nousinstiguions
que vousinstiguiez
qu'ils, qu'ellesinstiguent

Onvoltooid verleden tijd

que j'instiguasse
que tuinstiguasses
qu'il, qu'elle, qu'oninstiguât
que nousinstiguassions
que vousinstiguassiez
qu'ils, qu'ellesinstiguassent

Voorwaardelijke wijs

j'instiguerais
tuinstiguerais
il, elle, oninstiguerait
nousinstiguerions
vousinstigueriez
ils, ellesinstigueraient

Gebiedende wijs

(tu)instigue
(nous)instiguons
(vous)instiguez

Vertalingen

Catalaans
instigar
Duits
anregen
Engels
to inspire; to motivate