Infinitiefcontaminer
Tegenwoordig deelwoordcontaminant
Voltooid deelwoordcontaminé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jecontamine
tucontamines
il, elle, oncontamine
nouscontaminons
vouscontaminez
ils, ellescontaminent

Onvoltooid verleden tijd

jecontaminais
tucontaminais
il, elle, oncontaminait
nouscontaminions
vouscontaminiez
ils, ellescontaminaient

Verleden tijd

jecontaminai
tucontaminas
il, elle, oncontamina
nouscontaminâmes
vouscontaminâtes
ils, ellescontaminèrent

Toekomende tijd

jecontaminerai
tucontamineras
il, elle, oncontaminera
nouscontaminerons
vouscontaminerez
ils, ellescontamineront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jecontamine
que tucontamines
qu'il, qu'elle, qu'oncontamine
que nouscontaminions
que vouscontaminiez
qu'ils, qu'ellescontaminent

Onvoltooid verleden tijd

que jecontaminasse
que tucontaminasses
qu'il, qu'elle, qu'oncontaminât
que nouscontaminassions
que vouscontaminassiez
qu'ils, qu'ellescontaminassent

Voorwaardelijke wijs

jecontaminerais
tucontaminerais
il, elle, oncontaminerait
nouscontaminerions
vouscontamineriez
ils, ellescontamineraient

Gebiedende wijs

(tu)contamine
(nous)contaminons
(vous)contaminez

Vertalingen

Catalaans
contaminar
Duits
anstecken; kontaminieren
Engels
to contaminate
Spaans
contaminar
Italiaans
contaminare
Nederlands
besmetten; infecteren
Portugees
contaminar