Infinitieffavoriser
Tegenwoordig deelwoordfavorisant
Voltooid deelwoordfavorisé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jefavorise
tufavorises
il, elle, onfavorise
nousfavorisons
vousfavorisez
ils, ellesfavorisent

Onvoltooid verleden tijd

jefavorisais
tufavorisais
il, elle, onfavorisait
nousfavorisions
vousfavorisiez
ils, ellesfavorisaient

Verleden tijd

jefavorisai
tufavorisas
il, elle, onfavorisa
nousfavorisâmes
vousfavorisâtes
ils, ellesfavorisèrent

Toekomende tijd

jefavoriserai
tufavoriseras
il, elle, onfavorisera
nousfavoriserons
vousfavoriserez
ils, ellesfavoriseront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jefavorise
que tufavorises
qu'il, qu'elle, qu'onfavorise
que nousfavorisions
que vousfavorisiez
qu'ils, qu'ellesfavorisent

Onvoltooid verleden tijd

que jefavorisasse
que tufavorisasses
qu'il, qu'elle, qu'onfavorisât
que nousfavorisassions
que vousfavorisassiez
qu'ils, qu'ellesfavorisassent

Voorwaardelijke wijs

jefavoriserais
tufavoriserais
il, elle, onfavoriserait
nousfavoriserions
vousfavoriseriez
ils, ellesfavoriseraient

Gebiedende wijs

(tu)favorise
(nous)favorisons
(vous)favorisez

Vertalingen

Catalaans
afavorir
Engels
to favour
Spaans
favorecer
Italiaans
favorire