Infinitieffalloir
Tegenwoordig deelwoord-
Voltooid deelwoordfallu

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

je-
tu-
il, elle, onfaut
nous-
vous-
ils, elles-

Onvoltooid verleden tijd

je-
tu-
il, elle, onfallait
nous-
vous-
ils, elles-

Verleden tijd

je-
tu-
il, elle, onfallut
nous-
vous-
ils, elles-

Toekomende tijd

je-
tu-
il, elle, onfaudra
nous-
vous-
ils, elles-

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que je-
que tu-
qu'il, qu'elle, qu'onfaille
que nous-
que vous-
qu'ils, qu'elles-

Onvoltooid verleden tijd

que je-
que tu-
qu'il, qu'elle, qu'onfallût
que nous-
que vous-
qu'ils, qu'elles-

Voorwaardelijke wijs

je-
tu-
il, elle, onfaudrait
nous-
vous-
ils, elles-

Gebiedende wijs

(tu)-
(nous)-
(vous)-

Vertalingen

Catalaans
haver de
Duits
müssen; nötig sein; sollen
Engels
to have to; to need
Spaans
hacer falta; necesitar
Italiaans
bisognare
Nederlands
moeten; nodig hebben; nodig zijn