Infinitiefgifler
Tegenwoordig deelwoordgiflant
Voltooid deelwoordgiflé

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jegifle
tugifles
il, elle, ongifle
nousgiflons
vousgiflez
ils, ellesgiflent

Onvoltooid verleden tijd

jegiflais
tugiflais
il, elle, ongiflait
nousgiflions
vousgifliez
ils, ellesgiflaient

Verleden tijd

jegiflai
tugiflas
il, elle, ongifla
nousgiflâmes
vousgiflâtes
ils, ellesgiflèrent

Toekomende tijd

jegiflerai
tugifleras
il, elle, ongiflera
nousgiflerons
vousgiflerez
ils, ellesgifleront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jegifle
que tugifles
qu'il, qu'elle, qu'ongifle
que nousgiflions
que vousgifliez
qu'ils, qu'ellesgiflent

Onvoltooid verleden tijd

que jegiflasse
que tugiflasses
qu'il, qu'elle, qu'ongiflât
que nousgiflassions
que vousgiflassiez
qu'ils, qu'ellesgiflassent

Voorwaardelijke wijs

jegiflerais
tugiflerais
il, elle, ongiflerait
nousgiflerions
vousgifleriez
ils, ellesgifleraient

Gebiedende wijs

(tu)gifle
(nous)giflons
(vous)giflez

Vertalingen

Catalaans
bufetejar
Duits
ohrfeigen
Engels
to slap
Spaans
abofetear
Nederlands
een klap in het gezicht geven